Zevende zoon uit Poppel in 1713 in Beek ontmaskerd

Esbekenaar Toon van de Wouw was uiteraard wel eerlijk aan zijn paarden gekomen

Jan Claes Leenderts uit Poppel werd op het Beekse Marktveld berecht: met de koorde gestraft datter de doot naervolgt. Nauwelijks 18 jaar oud was deze Jan Hoolen; die bijnaam had hij gekregen vanwege zijn zwerversbestaan. Als 15 jarige knaap had hij al eens eerder voor de Beekse schepenbank gestaan. Hij moest toen getuigenis afleggen over de vlucht van een gedetineerde in Beek. Het bleek de bijzit van zijn moeder Jenneke Jansen van Oirschot uit Poppel te zijn! Deze voortvluchtige Leuvenaar die iemand had doodgeslagen, had ’s nachts in Hilvarenbeek onderdak gevonden bij Gijsbert Jonckers. Volgens Jan had hij een mes bij zich dat wel een half ell lanck was met de heght. En dat hij hetselve opstack voor onder den rock op sijn borst aende lincker syde. Opgroeien in zo’n gezelschap liep zeker verkeerd af.

Onze Jan Hoolen wist mee te delen dat hij een ‘zevende zoon’ was. Aan zevende zonen werd vroeger een speciale gave toegekend: men kon genezingen verrichten. In Frankrijk zou in 1533 voor het eerst vermeld zijn dat een zevende zoon over geneeskrachtige gaven zou bezitten. Ook in de Nederlanden kwamen daarna veel vermeldingen van zevende zonen voor. Als die dan ook nog een of ander lichamelijke afwijking had, dan werd er nog meer bovennatuurlijke kracht aan die persoon toegekend. Men was in staat gezwellen, struma en beten van dolle honden te genezen. Maar het belangrijkste was toch wel dat een zevende zoon door handoplegging het ‘koningszeer’ kon genezen!
Jan vertelde in 1711 op het Beekse raadhuis dat hij met het belesen van de luyden die het conincx seer hebben eenigsints daermede aende cost weet te comen. Verder had hij pas geleden in Ael onder Poppel een jongh man overlesen van een quaat been waarvan hy soude hebben op Paasschen vier gulden off iet wat meer! Het koningszeer of ‘scrofulosa’ is een tuberculeuze ontsteking van de halslymfeklieren. Scrofa betekent: zeug! Iemand die aan deze vreselijke ziekte leed kreeg harde klierzwellingen in de hals met grove littekens en fistels terwijl het aangezicht varkensachtige zwellingen vertoonde!

In 1713 werd Jan Leenderts voor de Beekse dingbank berecht. Een gewapende roofoverval werd hem ten laste gelegd. Op 23 september zou de terechtstelling plaatsvinden. Het schavot werd door Hendrik Leemans in elkaar getimmerd. Hij mocht de plancken naer de aenstaende te doene executie afnemen mits naderhant wederom opleggende in syne forme soo behoort. De palen moesten blijven staan: het waren drukke tijden voor de beul in Beek. Twee maanden eerder werden ook al drie misdadigers in het openbaar geradbraakt.
Het zat de familie overigens niet mee. Een zuster van Jan, Anna Claes Leenderts, was getrouwd met Esbekenaar Nicolaas van Laarhoven. Deze ‘paardendief’ werd in 1741 samen met zijn vader Peter in Den Bosch opgehangen. Zij wilden blijkbaar toen al … liever niet naar Beek!